40 jaar trimmen bij Trim Apeldoorn.
Waren het nu 40 of 30 jaren? Volgens mijn gevoel 40 jaar, maar wat ik nog wel weet, is, dat collega-docent Theo Barbiers mij er erop attent maakte, dat trimmen bij Trim Apeldoorn mij zeker zou bevallen. De eerste keer in 1972 meldde ik mij met een gulden- of was het vijftig cent –  bij de hoofdingang Berg&Bos – later werd het de zij-ingang aan de Asselsestraat – en  “los” ging het. Natuurlijk koos ik in mijn geldingsdrang een te snelle groep. Een verkeerde inschatting, want eenmaal thuis moest ik overgeven en toen ik ’s middags met Greet – mijn vrouw – wilde winkelen in de stad zat ik meer op een bankje dan dat ik mee winkelde. Maar toch … ik was er de week erop weer en 40 jaar later en 40 jaar ouder nog.

Wat maakte voor mij het trimmen zo aangenaam?
In de eerste plaats de gezellige sfeer met een groep, met wie je geen verplichtingen had, mannen en vrouwen van alle beroepen, van jong tot oud en die niet voor een prestatie kwamen maar voor gewoon een uurtje “rausen” door het bos. En dat was op de zaterdagmorgens in park  Berg en Bos en dat verveelde nooit: elke week was Berg en Bos anders, elke week was de training anders, elke jaargetijde gaf Berg en Bos je  een andere beleving.
Ook na het uurtje trimmen – van negen tot tien uur –  bleef het sociale gevoel. Ik vond het heerlijk om nog wat na te praten. In het begin kon dit iedereen zijn – ik praatte dan bijvoorbeeld met Leen van de Weerd met wie het goed klikte -: ) later werd het regelmatig Thijs de Vries en als hij niet op een exotische vakantie in bijv. Bhutan of de Zuidkaap van Argentinië  was, met Paul van Orth. Soms werd het wel elf uur voordat we naar huis gingen. Lenie plaagde nog wel eens met de opmerking “Zal ik een kopje koffie halen? “.

Een anekdote. In de beginjaren was de hoofdingang van Berg en Bos het start- en eindpunt. Aan het einde rende je dan met iemand naar de auto van trainer Jacques Pols, waarin de autosleutels e.a. lagen. Tot die ene keer dat er een paar marechaussee dienders verschrikt op ons afkwamen uit het zijbosje toen wij de achterklep wilden openen. Een aanslag? Toen ik opzij keek begreep ik het: daar stond 10 meter verder prinses Irene. Even later ging een klas kinderen Berg en Bos binnen met één van haar kinderen.

In de tweede plaats gaf een uurtje trimmen een geweldige “Rausch”. Als je thuis kwam dan kon je weer de hele wereld aan en kon je 5 dagen lesgeven een plaats geven. Dat stofje in de hersenen deed wonderen. Het is dus niet alleen de heel gezonde lucht die je inademt. Een uurtje trimmen is een beter medicijn voor je geest dan wat je bij je huisarts zou krijgen.

foto minimarathon teunIn de derde plaats bouw je een prima lichamelijke conditie op. Toen ik begon in 1972 was ik conditioneel een wrak.Maar dat uurtje trimmen – na enige tijd ook op de dinsdagavond buiten het park Berg en Bos – deed wonderen. Na enige jaren liep ik collega’s op school lachend voorbij de trap omhoog naar de koffiekamer en het kwam zover dat ik de eerste minimarathon liep en deze later nog 15 keer liep. Dat waren heerlijke tijden, vooral in de voorbereidingen vanaf november. Je ging dan naar de mooiste plekken om klaar te zijn: radio Kootwijk, Kootwijk, Het Leesten, Epe, rondje fietspad bij de Cantharel, rondje kroondomeinen …. Of het werd een verrassingstocht: je ging in een geblindeerde “veewagen” in het donker op dinsdagavond ergens naar toe en werd daar gedropt. Met zaklampen wist je dan waar je liep. Voor de wedstrijd ging je met de andere minilopers op de foto bij Victoria Boys en na afloop was het  gezellig napraten in de kantine. Geweldig.

Foto Greet en Teun.JPGMaar je moest wel doorbijten. Zo liep je met bijv. Frans van Melsen – berucht om zijn vele versnellingen –  op de dinsdagavond door de stromende regen of door de sneeuw door Ugchelen om je kilometers te maken en zag je overal mensen binnen zitten bij de koffie met wat lekkers.

Soms was het een plaatje als je terug kwam: Dan kwam de Kerstman binnen met een baard vol ijs en sneeuw: het bleek dan Hennie Huis in ’t Veld te zijn.

Soms was het echt opofferen. Die ene keer, dat we vanaf de Echoput het rondje Kroondomeinen liepen: we kwamen helemaal  in Elspeet uit. En dan via Uddel weer terug. Maar niemand klaagde Het werd weer samen uit en samen thuis.

Maar zo was het altijd met trimmen. Samen uit, samen thuis. Als je in de groep wat achter bleef dan werd je opgehaald of trok Jacques zijn truckendoos open: hij stuurde de snelsten vooruit en ging dan stiekum achter hen links- of rechtaf.

In de goede groep zitten was wel belangrijk. Vele jaren zat ik op zaterdagmorgen in de snelle groep. De laatste keren moesten Thijs en ik regelmatig afzakken en weer teruggehaald worden. Met onze sportieve  mentaliteit besloten we naar de middengroep van meestal Jacques Pols of Peter Mooij te gaan. Een wijze beslissing. Want het heel  snelle inlopen bij Lenie nekte ons elke keer.

En dat brengt mij dan bij “in de vierde plaats”:  Een uurtje trimmen is een uurtje ontspannen, een uurtje uit.

Je herkent een trimmer: hij loopt ontspannen, kijkt niet steeds op een horloge: er is geen prestatiedrang, zelfs in de weken voor de 15 mini’s die ik liep en de Acht van Apeldoorn, die ik ook in de laatste jaren enkele keren liep. Je geniet en ontspant, alsof je op vakantie bent.

Op de dinsdagavond koos je de goede groep en dat hing ook nog wel eens af van de trainer of je zag een bekende uit de zaterdagmorgengroep. Zo koos ik vaak Jacques Pols. Zo werd het bijna altijd een groep met gelijkgestemden.

Soms dacht ik wel eens “Doe ik het goed?” Ik hoorde dan – vooral op de zaterdagmorgen – een uur lang een aantal dames achter me kletsen als Brugman over elk thema wat je maar kunt bedenken. Een week elkaar niet zien moest dan bijgepraat worden. Maar ik kon dat gewoon niet en probeerde bewust mijn ademhaling te regelen en van de omgeving te genieten.  Een praatje? Prima. Gezellig. Maar geen uur achter elkaar. En het kon ook na afloop. Of was ik gewoon een beetje jaloers? …..

En je kende alle herkenningspunten: het heuveltje van Frans, de pleintjes van Jacques, het berkje van Frans, de Acaciahal, de Pipi de clownwagen, …..

Er is wat trainen wel wat veranderd op de zaterdagmorgen. De eerste jaren had ik vaak Leen van de Weerd. Wat een aparte trainer, een echte Trim-trainer. De ene week draaide je de lampjes in de stal vast, telde je bomen, maakte je een kring, speelde je tikkertje of moest je je benen zittend boven de grond houden met een spannend verhaal waar geen eind aan kwam, althans dat voelde je steeds meer. De andere week kneep hij je af met lopen, lopen en nog eens lopen met te korte pauzes en weinig spelletjes. Maar beide voelden dan even afmattend, vermoeiend.

Maar het spelelement heb ik de laatste jaren langzaam zien minder worden. Misschien een afspiegeling van een veranderde mentaliteit in de maatschappij en zo ook bij de trimmers. Maar één feit bleef: het prestatiehorloge bleef in de tas, het bleef een uurtje inspannend  ontspannen, wel met ingeplande piramides bij Peter Mooij, een kwartier in eigen tempo lopen, heuveltje op, heuveltje af bij de Hapshut, rondje(s) vijver, treden pakken (tak tak tak) bij de klimtoren, 4 keer een blokje of een driehoekje of kortere pauzes. Maar iedereen volbracht het, al smokkelde je wel eens: minder tikken op de grond, minder kontjes tikken, een blokje overslaan, niet twee keer snel en twee keer langzaam maar vier keer vlak lopen, …. (vul maar in). Met een goede mentaliteit volbracht je de opdrachten van de trainer, maar soms had je wel eens zo’n week.

Een goed voorbeeld hiervoor was het na afloop nog een klein half uurtje hockeyen met de bekende trimsticks op de weide.

Mensen, dat was echt dollen, maar soms zo fanatiek, dat je je hart vasthield. Vooral, als Rein uithaalde en niets ontziend over het veld dolde  of Niels zich als een heuse hockeyer etaleerde. Zo was je je laatste restje energie kwijt en liep je al babbelend terug naar de auto’s.

Echter: er was steeds minder animo, men moest steeds vaker en eerder naar huis of men kwam steeds meer voor het lopen.

Met plezier denk ik nog terug aan de Gouden Trimkwast, die ik kreeg en die ik doorgaf een jaar later aan één van de babbelaars achter in de groep. Zij mocht een jaar verder de bokkenpoot van Herke Poelstra koesteren, onder haar beddenkussen leggen. David Levie plaatste van mijn Gouden Trimkwast nog een redactiestukje in de Apeldoornse krant.

Zelf heb ik nooit trainer willen worden. Als de al dagelijks docent bent voor de vakken Duitse taal en biologie dan wil je graag getraind worden zonder verantwoordelijkheid.

Heel gezellig waren ook de uitjes – wel lopend heen en weer – naar de Cantharel en later Hoog Soeren. Tussen zwetende  dampende medelotgenoten dronk je de welverdiende koffie. Vooraf passeerde je dan al het paardenevenement op de Berg en Bosweide.

En met plezier ben ik vele jaren lid van de kascommissie geweest bij Jacques en later Henk. Altijd weer gezellig en je volbracht een verantwoorde taak: controle op de Trimfinanciën. Het was geweldig om te zien, hoe Jacques met veel losse papiertjes en veel improviserende affiniteit alles weer als een echte boekhouder voor elkaar had.

Je kunt echt stellen na die 40 jaar trimmen bij Trim Apeldoorn, dat je een heldere geest kon houden, een gezonde trimmentaliteit opbouwde, een goede lichamelijke conditie had en heel fijne sociale contacten had opgebouwd. Het was elke week genieten, een of meer uurtjes uit. Daarvoor ben ik Trim Apeldoorn en haar geweldige, ervaren trimmers heel dankbaar. Ik kan iedereen een uurtje Trim Apeldoorn aan iedereen aanbevelen.

Helaas kon ik er de laatste 3 jaar niet meer regelmatig en de laatste tijd helemaal niet meer bij zijn wegens privéomstandigheden. Toch loop ik  – inmiddels 73 jaar – nog wekelijks in een vlak tempo vanuit mijn huis aan de Callunalaan 1 keer per week een rondje van ongeveer 9 km. Bijvoorbeeld  Zwarte Kijkerweg, ingang Berg en Bos, bij kruising (vroeger stond er de Acaciahal) iets rechtsaf naar de Frans van Melsenberg en verder klimmen via het grote pad naar de Soerenseweg, oversteken en door het bos naar de rotonde Amersfoortseweg, langs de Julianatoren, rechtsaf de Juniperlaan en naar beneden naar huis. Soms ga ik dwars door het Berg en Bospark en haal dan steeds weer fijne herinneringen op.

Teun in zijn vrije tijd: